Roodkapje 2016

6 maart stadsschouwburg Utrecht & 20 maart stadstheater De Kom

De hoofdpersoon is een klein meisje dat altijd een rood kapje op haar hoofd draagt dat ze van haar oma heeft gekregen. Vandaar dat haar naam ‘Roodkapje’ is. Op een dag vraagt Roodkapjes moeder of Roodkapje haar zieke grootmoeder die in een huisje diep in het bos woont, een mand vol lekkere dingen wil brengen. Roodkapje houdt erg veel van haar lieve grootmoeder en dus wil ze het natuurlijk meteen gaan doen. Roodkapjes moeder maant haar dochter op weg naar grootmoeder netjes op het pad te blijven.

Roodkapje plukt bloemen in het bos Onderweg besluit Roodkapje nog wat bloemen te plukken voor haar grootmoeder. Terwijl ze dit aan het doen is komt ze de Boze Wolf tegen, die Roodkapje vertelt dat er een
eind verderop in het bos nog veel meer mooie bloemen zijn en dat ze daar maar eens moet gaan kijken. Roodkapje volgt deze raad op en gaat dieper het bos in. De wolf spoedt zich intussen naar het huis van Roodkapjes grootmoeder en doet aan de deur alsof hij Roodkapje zelf is. De wolf peuzelt oma met huid en haar op, trekt haar kleren aan en gaat in haar bed liggen.

Als Roodkapje bij haar grootmoeder aankomt, ligt de wolf in bed in oma’s kleding. De wolf zet een krakerige stem op die lijkt op die van een oude vrouw. Vlak bij het bed valt het Roodkapje op dat haar oma ineens wel erg grote armen, oren, ogen en een grote mond/tanden heeft gekregen (catchphrase: Grootmoeder wat hebt u grote oren/ogen/ tanden!). Bij dat laatste (“tanden”) veert de wolf op, zegt
“Dan kan ik je beter opeten” en slokt ook Roodkapje naar binnen. Nu de wolf een volle maag heeft gaat hij een dutje doen. Hij snurkt zo hard dat een jager die buiten voorbijkomt het hoort. De jager gaat het huisje binnen en als hij de wolf ziet liggen, snapt hij door de dikke buik van het dier meteen wat er is gebeurd. De jager snijdt de buik van de wolf open en bevrijdt zo Roodkapje en grootmoeder. Samen stoppen ze een paar grote stenen in de buik van de wolf, zodat die straks niet merkt wat er is gebeurd. Als de wolf wakker wordt, voelt hij zich niet zo lekker. Hij heeft ontzettende dorst en gaat naar buiten om water uit een put te drinken. De stenen in zijn buik rollen naar voren en hij valt voorover in de put. Sindsdien heeft niemand ooit nog last gehad van de wolf.