Assepoester

Er was eens een beeldschoon, lief meisje; Lydia. Ze had net haar vader verloren. En nu woonde ze bij haar gemene stiefmoeder en pesterige stiefzusters. De lelijke, luie en ijdele vrouwen lieten het meisje al het vuile werk in huis doen. Ze moest al het as opvegen en al het koper poetsen. Daarom noemde ze haar Assepoester.
Op een dag gaf de prins van het land een hofbal ter ere van zijn 21e verjaardag en ook om een bruid te vinden. De hele dag waren haar stiefzusters en stiefmoeder druk bezig met de voorbereidingen voor het bal. Lydia wilde ook graag mee, maar de gemene stiefmoeder bedacht een plan zodat zij niet mee mocht gaan. Zelfs toen de kabouters Assepoester geholpen hadden, bedacht de stiefmoeder weer een sluw plannetje om haar thuis te houden. Gillend van het lachen stapten de stiefzussen en stiefmoeder in een koets en lieten haar alleen achter. Verdrietig keek Assepoester hen na.
Plots hoorde ze een lief stemmetje: “Lydia!” Voor haar stond een mooie, vriendelijke mevrouw. “Huil maar niet, Lydia”, zei ze. “Ik ben je petemoei. En ik zorg ervoor dat jij ook naar het bal kunt gaan!” Met een tikje van haar toverstokje toverde ze paarden, een lakei en een koetsier. En met nog een tikje van haar toverstok... veranderde ze een grote pompoen in een koets! En toen toverde ze Assepoester in een wonderschone baljurk. En ze kreeg aan haar voeten twee prachtige glazen muiltjes. “Ga en geniet”, sprak de goede fee. “Maar luister goed: vóór 12 uur ‘s nachts moet je het feest verlaten. Dan is de betovering verbroken!”
Even later betrad Assepoester aarzelend de balzaal. Ze kende niemand. Eventjes voelde ze zich heel alleen... Maar hoor, plots stopte de muziek. Als in een droom zag Assepoester de prins op haar aflopen. Zou hij...? Met een sierlijk knikje vroeg hij haar ten dans. Weldra zwierden ze over de dansvloer. Ze dansten en dansten en dansten... tot ze opeens de zware slagen van de kerkklok hoorde. Oh nee! Het was bijna twaalf uur. Assepoester snelde de danszaal uit, de trappen op. Onderweg verloor ze een van haar glazen muiltjes. Vlug schoot ze haar koets in. Pfff... net op tijd. Verbaasd stond de arme prins op de trappen, met haar muiltje in zijn hand. Hij was verliefd. Smoorverliefd! De volgende morgen was het hele land in rep en roer. Er was iets bijzonders aan de hand. Alle ongetrouwde dames van het land moesten een glazen muiltje passen. En... wie het muiltje zou passen, zou de koningin worden!
Natuurlijk pasten ook de lelijke schoonzusters het tere muiltje. Maar hoe ze ook persten en wrongen; hun voeten waren veel te groot, te grof en te breed. De lelijke zusters en de stiefmoeder hielden Assepoester op afstand. Gelukkig ontdekte de prins haar. Hij wenkte haar dichterbij. Onder het honende gelach van haar stiefzusters paste Assepoester het muiltje. Ze stak haar slanke voetje naar voren... En...’tjoeps!’ Het muiltje zat als gegoten.
Een week later was het groot feest in het land. Onder luid klokgelui en trompetgeschal, trouwde Assepoester met haar prins. Trots stond ze op haar glazen muiltjes voor het altaar. Gelukkig keek de prins haar aan. Zijn droomprinses... Hoe dit sprookje eindigt? Je raadt het al... ze leefden nog lang en gelukkig!